Voor een gezonde begroting is het van belang dat voor elke jaarschijf van de (meerjaren)begroting afzonderlijk sprake is van een structureel sluitend saldo. Hiervoor wordt eerst het structurele begrotingssaldo berekend door de totale exploitatie te corrigeren met de incidentele baten en lasten. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de onttrekkingen en toevoegingen aan reserves. In beginsel zijn alle reservemutaties incidenteel , omdat een reserve immers op termijn uitgeput is. Een uitzondering wordt gemaakt voor onttrekkingen aan de reserve Afschrijving. Deze reserve is bedoeld om de kapitaallasten van investeringen die uit reserves zijn afgedekt structureel af te dekken. De opgenomen bedragen zijn het saldo van de jaarlijkse onttrekkingen minus de toevoeging van rente. Begrote toevoegingen, anders dan rente, zijn hierin niet meegenomen. Dit zijn namelijk incidentele stortingen vanuit andere reserves.
Onderstaande tabel bevat met het totaalsaldo van alle reservemutaties. Dit saldo sluit aan met de begrote toevoegingen en onttrekkingen in de staat van reserves. In principe zijn alle reservemutaties incidenteel. Alleen de onttrekkingen uit de reserve afschrijving worden als structureel aangemerkt, omdat deze dienen als dekking voor de kapitaallasten van investeringen.
Bedragen x € 1.000 | ||||
Reserve-mutaties | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
Onttrekkingen volgens de staat van reserves | 59.845 | 20.691 | 22.962 | 15.379 |
Stortingen volgens de staat van reserves | 62.515 | 27.019 | 23.496 | 22.442 |
Saldo van alle reserve-mutaties | -2.670 | -6.328 | -534 | -7.063 |
AF: Structurele mutaties reserve Afschrijving | 6.962 | 9.970 | 9.614 | 8.808 |
Totaal saldo incidentele reservemutaties | -9.632 | -16.298 | -10.148 | -15.871 |
Vervolgens wordt de structurele exploitatieruimte bepaald. Dit kengetal is één van de vijf kengetallen, vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voorgeschreven, die het gemakkelijker moet maken inzicht te verkrijgen in de financiële positie van de gemeente. Voor een beschouwing van alle BBV-kengetallen samen verwijzen we naar het onderdeel Financiële kengetallen .
De structurele exploitatieruimte wordt uitgedrukt in een percentage en geeft aan of de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Hiermee wordt beoordeeld welke structurele ruimte er is om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit percentage negatief is, betekent dit dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen.
Bedragen x € 1.000 | ||||
Structurele exploitatieruimte | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
Saldo van totale baten en lasten | 2.807 | 7.319 | 1.779 | 9.261 |
Saldo van totale toevoegingen en onttrekkingen aan reserves | -2.670 | -6.328 | -535 | -7.063 |
Begrotingssaldo na bestemming | 140 | 986 | 1.245 | 2.201 |
AF: incidentele reservemutaties | -9.632 | -16.298 | -10.148 | -15.871 |
AF: incidentele baten en lasten | -3.891 | 3.790 | 2.493 | 3.308 |
Structureel begrotingssaldo | 13.663 | 13.494 | 8.900 | 14.764 |
Totale baten | 841.975 | 786.845 | 783.679 | 777.453 |
Structurele exploitatieruimte | 1,6% | 1,7% | 1,1% | 1,9% |
-/- = nadelig saldo |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de structurele exploitatieruimte 1,6% bedraagt. Een positief dan wel negatief percentage houdt in dat de structurele uitgaven voldoende of onvoldoende gedekt zijn door structurele inkomsten. De begroting voor jaarschijf 2026 is structureel in evenwicht.
Er zijn geen landelijke normen voor de structurele exploitatieruimte, omdat het percentage sterk afhangt van de lokale situatie, maar hier geldt hoe hoger dit percentage is, hoe beter de financiële positie van de gemeente.